Er was een tijd dat identiteit iets was wat je was. Nu is het iets wat je maakt.
We kneden onszelf in pixels, woorden en beelden tot iets toonbaars — niet noodzakelijk echt, maar wel consequent. Online zijn we regisseur, acteur én publiek van onszelf.
Sociale media begonnen ooit als een plek om te delen wat er écht was: een moment, een mening, een herinnering. Maar langzaam is delen vervangen door vormgeven. De foto moet flatterend zijn, de caption slim, de mening scherp genoeg om te blijven hangen. En zo groeit er een digitale versie van onszelf — net iets beter, strakker, interessanter. Hoe vaker we die zien, hoe meer we er zelf in gaan geloven.
Niet iedereen doet daar in gelijke mate aan mee. Het is vooral een jongere generatie die met die logica is opgegroeid — een generatie voor wie identiteit niet uit de werkelijkheid komt, maar uit zichtbaarheid. Ze weten instinctief dat je pas bestaat als je gezien wordt. En wie veel gezien wordt, lijkt vanzelf belangrijk.
Wat bestaat of wat verwacht wordt?
Er wringt nog iets anders, iets wat vooral zichtbaar wordt bij diezelfde jongeren. De puberteit was vroeger de fase waarin je je identiteit ontdekte door je af te zetten tegen wat bestond. Door te rebelleren, door grenzen op te zoeken, door te experimenteren met wie je zou kunnen zijn. Identiteit ontstond uit het botsen met de wereld, uit het aftasten van wat je durfde en wat je wilde. Niet door wat bestond, noch door wat van je verwacht werd…
Maar vandaag lijken die randen veel smaller geworden. Pubers zoeken hun identiteit niet langer door buiten de lijnen te kleuren, maar door erin te passen. Het ideaalbeeld ligt al klaar — zorgvuldig vormgegeven door influencers, algoritmes en groepsdruk. Opgroeien betekent niet meer jezelf uitvinden, maar jezelf afstemmen. De angst om af te wijken is groter dan de drang om uniek te zijn.
En dat maakt het contrast zo scherp. Waar rebellie ooit een vorm van zelfontdekking was, is conformeren nu een vorm van overleven. Jongeren willen vooral “er goed uitzien”, erbij horen, niet uit de toon vallen. De identiteit die ze tonen, is vaak niet de hunne, maar een zorgvuldig nagebootste variant van hoe men denkt dat het hoort. Van wie ze denken dat ze moeten zijn.
Het gevolg? Een generatie die minder schopt tegen de wereld, maar meer tegen zichzelf. Hun strijd gaat niet over vrijheid, maar over voldoen.
Het systeem van de influencers
Influencers hebben dat systeem tot kunst verheven. Zij tonen een leven dat opvalt, dat glanst, dat lijkt te kloppen tot in de details. En zonder dat we het merken, verschuift dat beeld van uitzondering naar norm. Ze geven geen advies over wie we zijn, maar over hoe we lijken. En dat sijpelt door tot ver buiten TikTok of Instagram.
Zelfs de werkvloer ontkomt er niet aan. Waar vroeger de motivatiebrief of het gesprek telde, kijken recruiters vandaag vaak eerst naar het online profiel. Een perfecte presentatie, een afgelikte cv, een vlekkeloze LinkedIn-pagina. Maar dan volgt het gesprek — en bij de eerste concrete vraag naar inzicht of kennis, valt de façade soms stil. Het verschil tussen online en offline blijkt dan plots een afgrond. De zelfgemaakte identiteit laat zich niet altijd vertalen naar de realiteit.
Het internet beloofde vrijheid: de kans om te zijn wie je wilt. Maar die vrijheid is ook een verplichting geworden. Want als je alles kunt zijn, waarom ben je dan nog niet perfect? De vrijheid om jezelf te maken is tegelijk de druk om nooit gewoon te zijn.
Reclame van onszelf
We zijn onze eigen pr-afdeling geworden. We schrijven kleine persberichten over onszelf: zorgvuldig opgebouwd, mooi belicht, nooit zonder boodschap. En net dat maakt ons moe. Want authenticiteit verkopen is als rook in een fles proberen te stoppen — het ziet er even echt uit, maar verdwijnt zodra je het opent.
Misschien moeten we leren dat identiteit niet iets is wat je afwerkt, maar iets wat je steeds opnieuw ontdekt. Dat je niet mislukt als je inconsistent bent — je leeft. Wie je bent, telt niet pas als het door anderen is geliket.
Als we teruggrijpen naar die puberteit, zie je een andere dynamiek. Vroeger groeiden jongeren op in een duidelijke context: een gezin dat grenzen stelde en steun bood, een familie die voorbeelden liet zien, een buurt of school waarin je jezelf kon testen en spiegelen. Identiteit werd gesmeed door ervaring, door experimenten aan de randen van wat mocht, door rebellie, door vallen en weer opstaan. Je vormde jezelf door te onderzoeken wie je kon zijn, en door de spiegel van de ander te gebruiken — ouders, leraren, vrienden — als referentie.
Spiegelpaleis
Vandaag is dat veel minder vanzelfsprekend. Ouders mogen niet altijd nog het rolmodel zijn dat ze vroeger waren, grenzen zijn diffuser, en gezinnen zijn vaker samengesteld, met botsende contexten en waarden. De omgeving waarin een jongere zijn of haar identiteit vormde, bestaat vaak niet meer als één samenhangend geheel. Wat rest is een soort spiegelpaleis: overal reflecties, overal beelden van hoe anderen lijken te zijn, maar nauwelijks een stabiel frame om jezelf in te ontdekken.
Pubers zoeken zichzelf nu niet zozeer door eigen experimenten, maar door te kijken naar wat goed wordt bevonden, wat “werkt” op sociale media, hoe je gezien wordt en geaccepteerd wordt door peers. Identiteit wordt daardoor meer een project van conformiteit dan van eigenmaking, een zorgvuldig opgebouwd imago in plaats van een levendige ontdekkingstocht.
En daar komen de influencers in beeld. Ze zetten de toon voor wat “succesvol”, “mooi” of “wenselijk” is. Jongeren spiegelen zich aan deze digitale rolmodellen en leren zichzelf vorm te geven via filters, likes en comments. Net zoals vroeger de buurt of klas de grenzen van experiment en rebellie bepaalde, doen nu algoritmes dat: wat blijft hangen in het netwerk, wordt de norm, wat verdwijnt, telt niet mee. Het spiegelpaleis is digitaal geworden; reflecties zijn overal, houvast nergens.
Misschien is de enige zelfgemaakte identiteit die echt blijft, degene die durft te veranderen, te falen, te voelen — ook al is het niet perfect. Het wordt zichtbaar wanneer je stopt met het najagen van een feilloos beeld, wanneer je de druk van het digitale spiegelpaleis laat varen en durft te zijn wie je werkelijk bent. Uiteindelijk is wie je écht bent pas zichtbaar wanneer je niet langer probeert perfect te lijken.

