Als je op de knop verzenden drukt, dan vraag je echt niet af welke weg je e-mailbericht aflegt tussen je eigen computer en de computer van de ontvanger. In die luttele seconden is je e-mailbericht verschillende tussenstations gepasseerd, zonder dat er een voorafgaandelijke route vastgelegd was. Wat als je dit principe ook zou kunnen toepassen in de logistieke processen?
Het internet is geen grijpbaar netwerk. Het is vandaag een bijna ontelbare hoeveelheid aan computers die met elkaar verbonden zijn. Deze computers bevatten niet alleen content, maar ze fungeren ook als een soort hub voor het doorgeven van informatie. Het is van dit netwerk dat je e-mail gebruik maakt om te reizen.
Reisinformatie
Elke e-mail krijgt, tegenwoordig bijna onzichtbaar, een hoofding (header) mee met alle gegevens die nodig zijn om de digitale vlucht te nemen naar de bestemmeling. Het e-mailadres van de geadresseerde, vertelt waar het bericht moet eindigen, het e-mailadres van afzender waar eventuele meldingen naar terug moeten en ook extra metadata over de vorm van het bericht wat er allemaal aan bijlagen mee moet genomen worden.
Op basis van die informatie zoekt een e-mailbericht haar weg doorheen het internet. Daarbij zijn er enkele belangrijke kenmerken. De weg die je e-mailbericht aflegt is niet op voorhand vastgelegd. Afhankelijk van opportuniteiten en beschikbaarheden, gevoed door randvoorwaarden en vrijheidsgraden, zal je bericht via verschillende knooppunten haar weg vinden naar de bestemmeling. Een nieuw e-mail bericht van dezelfde afzender naar exact dezelfde ontvanger enkele seconden later, zal vaak een andere weg volgen.
Binnen de logistiek is men nog steeds op zoek naar de formule om goud te maken. In deze tijd van steeds verder groeiende e-commerce (zowel B2C als B2B) is het verzenden van kleinere ladingen en pakketjes een nieuwe te beheersen kunst geworden. Naast het vervoeren van lucht en water, wordt er ook heel vaak dubbel gereden, net alsof de auto van de koeriersdienst enkele minuten later net achter de auto van de postdienst aan je deur stopt om ook een pakje af te geven…
Heel de logistieke operaties van dit type zendingen komen langzaam maar zeker in handen van diverse grote spelers. En daarin speelt Europa nog steeds geen hoofdrol. Het is niet voor niets dat het Chinese Alibaba met Cainiao, het logistieke dochterbedrijf naar Luik afzakt om daar een grote eigen infrastructuur uit te bouwen. Maar de nadruk blijft liggen op het “eigen”. Binnen dat netwerk zullen pakjes en kleine ladingen verschoven worden die via hun eigen commerciële kanaal besteld zijn.
Fysieke internet
Daarom zijn er verschillende projecten zoals ICOnet (https://www.iconetproject.eu/) en Logistikum(https://www.logistikum.at/), om er maar twee te vernoemen die onderzoeken hoe de gedachtegang achter de technologie van het internet toe te passen op de logistieke distributie. Het vertrekpunt is een matrix van knooppunten in de vorm van magazijnen onder de noemer hub’s. De verzender brengt het pakket of de lading naar de dichtstbijzijnde hub. De hub die dan weer het dichtst bij de ontvanger gelegen is, legt dan de laatste kilometer af.
En daar tussenin zal er een zelfsturend mechanisme leven dat de ladingen en de pakjes verschuift van hub naar hub, ook weer afhankelijk van opportuniteiten en beschikbaarheden, en ook hier gevoed door randvoorwaarden en vrijheidsgraden die er voor zullen zorgen dat het te leveren goed terechtkomt bij de dichtst bij zijnde hub bij de ontvanger. Daarbij is zeker de CO2 voetafdruk een onderliggende gedachte. Lege ruimtes in transportmiddelen worden vermeden, achter elkaar aan rijden zal dan ook een doodzonde worden.
Hoofding op lading
Om dit mogelijk te maken, denken de conceptdenkers aan uniforme verpakkingen en (mini)containers, zodat het verschuiven van ladingen tussen de verschillende hubs op een eenvoudige manier kan gebeuren. Niets meer vandoen met het samenstellen van ladingen, het verpakken of het toevoegen van waarde in de logistieke keten. Enkel het verschuiven van content, pardon van grijpbare goederen gebruik makende van de beschikbare transportmodi op dat moment, of dat nu een vrachtwagen, het vliegtuig of een boot is. Wat er in de ladingseenheden zit, dat is van geen belang.
Het enige wat telt is de header die op de ladingseenheid zit. Daar zit alle info in vervat die nodig is om de zending van A tot B te brengen. Net zoals dat bij een e-mail, zal die unieke informatie er voor zorgen dat de lading haar weg kan afleggen door de matrix van hubs, de ene keer linksom, de andere keer rechtsom. Men wil die ladingseenheden zelfs van een uniek nummer voorzien, net zoals het mac-adres van een computer. Men spreekt van een π-container.
Zelfsturend
Anders bij de huidige logistieke operaties waar men met distributie-software de complete logistieke operatie op voorhand plant en aanstuurt, zou dit proces nu omkeren in een zelfsturende, niet op voorhand geplande organisatie van het transport. Via het principe van IOT (Internet of Things) zou men, indien de π-container is uitgerust met een actieve transponder, wel detecteren waar het pakket zich bevindt en achteraf ook de afgelegde weg kunnen reconstrueren, niet onbelangrijk in het berekenen van de transportkost.
Het fysische internet klinkt logisch, maar er zijn nog heel wat hinderpalen te overwinnen. Vooreerst is het succes gelinkt aan de dichtheid van het netwerk aan hubs die mee in het verhaal stappen. Voorlopig wordt er nog behoorlijk – enkele proefprojecten daargelaten – uit de boom gekeken. De verschillende grote spelers in de wereld staan nog niet te dringen om hun netwerk voor elkaar open te stellen. Om nog niet te spreken over het feit dat zij allen een grote “ontdubbelingsoefening” gaan moeten maken.
Vervolgens is er het vertrouwen. Er is een behoorlijke hoeveelheid aan informatie die doorheen het netwerk schuift – niet zozeer over de inhoud van de ladingseenheden, daar werd net abstractie van gemaakt – maar wel over zender en ontvanger. Als netwerk A de verkoper van het transport is, dan moet er een absoluut vertrouwen zijn dat netwerk B, C, … niet trachten gebruik te maken van de informatie om de klant af te snoepen van A.
Als het duurzaamheidsprincipe als zwaarstwegende randvoorwaarde opgelegd wordt, dan is het theoretisch gezien mogelijk dat een ladingseenheid in een hub langer dan gemiddeld achterblijft omdat er een gegeven moment geen volledigheid van lading is voor een bepaalde transportmodus of er geen rendabelere routering te vinden is. Als een pakket data via de glasvezel een omweg maakt, is dit van een andere orde dan een mini-container een omweg maakt via een ander continent.
Kostenplaatje
En tenslotte is er nog de kost. Het kostenplaatje is slechts nadien te berekenen. Want pas als het proces ten einde is, heeft men weet van alle kostencomponenten die doorgerekend zullen worden. En dat is uiteraard afhankelijk van de ingezette transportmodi en de rechtlijnigheid van het afgelegde traject van de ladingseenheid. Iets wat vanuit commerciëel perspectief niet aanlokkelijk is. Hebben we vooraf de juiste kost aangerekend? Eerste onderzoek toont aan dat de gemiddelde kost met een kwart zou dalen. Maar vanuit het principe dat er steeds meer gebudgetteerd wordt op het vlak van aankoop, zal deze nieuwe gemiddelde kost al snel mainstream worden. Blijft er alleen nog het voordeel van de duurzaamheid over.
Het verhaal van het fysieke internet staat nog in haar kinderschoenen. Neemt niet weg dat grote dienstverleners binnen hun eigen logistieke structuur en hubs al de basisprincipes, vanuit hun eigen voordeel, beginnen toe te passen. Niet alleen voor voorziene ladingen, maar ook voor te verwachten ladingen. Als een klant op de webshop een aantal keren een specifiek product bekeken heeft, dan zal het binnen het netwerk, gebruik makend van de lege gaten in de transportmodi alvast verschoven worden naar een hub dicht in de buurt van de klant. Dat kan bijvoorbeeld een stadsdistributiecentrum zijn, ook al een duurzame stap richting de laatste kilometer. Wat allicht weer de vraag oproept hoe duurzaam het is om nog niet verkochte goederen door een logistieke structuur te laten reizen.