In de Amerikaanse staat Californië zal men op 3 november, naast het kiezen van een president, nog een andere keuze moeten maken. Eentje van groot belang voor het toekomstig werknemer-werkgever denken. Want ook hier in Europa worden we met dezelfde problematiek geconfronteerd. Het zal zeker ons denken beïnvloeden.
Onlangs besliste een rechtbank in de Amerikaanse Staat Californië dat Uber en haar concurrent Lyft hun chauffeurs in dienst moeten nemen, met de totaliteit van de sociale bescherming die daar bij hoort. Een bom onder het business model van deze “rij-platformen”. Want zij drijven op het inzetten van “gigworkers” die flexibel op afroep presteren tegen een minimale vergoeding en niet tegen een klassieke verloning. En verder is er geen enkele vorm van engagement tussen het platform en de toevallige handjes die ingezet werden.
De techgiganten die hun zakelijk model baseren op het verbinden van vrager en aanbieder hebben nu in deze Amerikaanse staat hun eieren, en ook al behoorlijk wat beïnvloedingsbudgetten op “proposition 22” ingezet. Dit voorstel moet een aanpassing doorvoeren op een wet in Californië die zegt dat bedrijven alleen onder bepaalde voorwaarden met onderaannemers mogen werken.
Slim spelen
Basic mogen ze niet onder controle staan van het bedrijf, mogen ze niet ingezet worden voor hun primaire processen en moeten ze meer dan één klant hebben. Met “proposition 22” wil men een uitzondering aan deze wet toevoegen. Bedrijven die met een app werken, zouden hierop een uitzondering krijgen. Het is deze mogelijke uitzondering die op 3 november ter stemming bij de bevolking ligt.
Want de Ubers en Deliveroo’s en hun collega’s spelen het slim. Ze zijn geen taxi bedrijf, al evenmin een cateraar, ze zijn een technologisch platform. Niet meer of niet minder, en wat er op het platform aan uitgevoerde jobs passeert, interesseert hen niet en daar kunnen ze ook niet op afgerekend worden. Dat stellen ze tenminste keer op keer. Tenzij het over hun commissie op de transactie gaat natuurlijk.
De gig-economie is een trend om in het oog te houden. De basis is heel eenvoudig. Het klassieke “bedrijf huurt werknemer in die vele taken verricht”, gaat op de schop. De vaste werknemer wordt vervangen door een toevallige beschikbare kracht die een heel specifieke taak verricht tegen een op voorhand gekende kost. Komt diezelfde taak nog eens voor, dan kan dezelfde toevallige kracht deze uitvoeren, maar evenzeer een andere man of vrouw die op dat eigenste moment beschikbaar is.
Dit impliceert twee grote uitgangspunten. Enerzijds zullen we maar iemand inzetten die we op een gegeven moment nodig hebben om een bepaald (deel)product of dienst te leveren. Geen werknemers die in wacht staan of waarvoor we voortdurend sales moeten verrichten om hen te laten renderen. In termen van kost wordt er op een totaal andere manier geredeneerd. Anderzijds kunnen we op deze manier ook gebruik maken van een super gespecialiseerde man/vrouw die dat ene deelaspect op de best vermogende manier kan realiseren. Maar dan overstijgen we wel de “lage kennisjobs” die deze gig-economie zo typeren.
Werknemer denken
De tijd dat een werknemer in zijn jonge twintiger jaren een onderneming binnenstapte om er ruim veertig jaar later met een gouden horloge en een versleten boekentas weer buiten te stappen, is reeds lang verleden tijd. Werknemers hoppen van uitdaging naar uitdaging. Start-ups proberen bijvoorbeeld die uitdagingen zoveel mogelijk op de markt los te laten. Maar ook die start-ups zijn – samen met andere grotere ondernemingen – aan het veranderen. Ze kopen diensten van mensen – we noemen ze nu nog even freelancers – in om bepaalde gespecialiseerde deelaspecten voor hun start-up te realiseren. Dat ook weer in de gedachte om kosten laag te houden.
In de gig-economie is de traditionele verhouding tussen een werknemer en een werkgever totaal verdwenen. Er is alleen een verhouding tijdens dat kleine ogenblik dat A een taak uitvooert voor B. Vaak, heel vaak staan hier tegenover ook slechts “micro-verloningen”, die uiteindelijk allemaal bij elkaar opgeteld lang niet voldoende zijn om een traditioneel loon te vervangen. Met traditioneel bedoelen we niet alleen het nettogedeelte, maar ook de complete sociale zekerheid die een huidige werknemer beschermt.
In dat licht zijn niet alleen vakbonden en vakorganisaties, maar ook overheden die deze economie met argusogen bekijken en vaak ook actie ondernemen om deze toestanden aan te klagen en de opdrachtgever te verplichten de opdrachtnemers als werknemers te beschouwen met dito verloning en bescherming. Voor de vakbonden telt natuurlijke de sociale bescherming, voor de vakorganisaties weegt uiteraard de vervalsing van de concurrentie door het oneerlijke kostenplaatje en de overheid die ziet met lede ogen een verminderde inkomst voor sociale zekerheid en voor de belastingen. Want ook op dat laatste hebben ze in een gig-economie in mindere mate vat.
Platform denken
Er is nog een ander inzicht dat een rol speelt, namelijk deze van het platform denken. Waar we vroeger naar een reisbureau trokken om een reis te boeken, trekken we naar het platform van Airbnb of Tripadvisor, voor een taxi bellen we niet meer naar een taxicentrale, maar naar Uber, voor eten aan huis doen we hetzelfde en zo kunnen we nog tal van voorbeelden aanhalen. Onze economie is langzaam maar zeker aan het verschuiven van traditionele verkooppunten naar de globale platformen.
Die platformen zijn geen echte vaste verkoopsorganisaties, ze faciliteren de verkoop van hun producten en diensten. Als ze daarvoor handjes nodig hebben, doen ze beroep free-lancers die zich op het platform hebben aangemeld. In dit licht is de traditionele werkgever vervelt tot een digitaal platform van opportuniteiten. Het is dit inzicht dat de Ubers en Deliveroo’s van deze wereld gebruiken om hun werkwijze van micro-betalingen te hanteren en vast te houden aan het principe dat ze geen werkgevers zijn.
In de Verenigde Staten en in het bijzonder in Silicon Valley zijn ze nu zover dat ze het vraagstuk voorleggen aan de bevolking. Dus gebruikers van de platformen, de uitvoerende handjes van diezelfde platformen krijgen eveneens hun zeg in het verhaal. Benieuwd wie hier het gelijk gaat halen. Want de gig-economie klinkt wel heel erg mooi, maar er schuilen heel wat nadelen onder de motorkap.
Volwaardig bestaan
Vooreerst is het moeilijk voor de handjes om een volwaardig voltijds bestaan uit te bouwen. Daarnaast zal men ook niet dadelijk aan de toekomst denken. Allicht alleen al omdat het inkomen niet volstaat om de dagelijkse behoeften te dekken, laat staan om reserves aan te leggen voor de toekomst. Verder zijn diezelfde handjes ook afhankelijk van het platform. Ze hebben geen eigen klanten en als het platform de deur dicht gooit, is het ook voor hen afgelopen.
Dus zekerheid en zelfs iets opbouwen, zit er voor hen gewoon niet in. De Belgische overheid probeert hier, met de wet rond de flexi-jobs wel voor een deel het laken naar zich toe te trekken. Maar zelfs in die wet zit al een toegeving op het vlak van inkomsten op sociale zekerheid en belastinginkomsten ingebakken.
Nu is de voorbije maanden het klassieke werkgever-werknemer denken serieus onder druk komen te staan. Niet op het vlak van het arbeidscontract, wel op het vlak van plaats en tijd. Digitaal en op afstand werken is nu tijdelijk de norm. Veel werkgevers hebben al laten verstaan dat deze opgelegde norm niet verkeerd uitgevallen is en dat men hier ook in de toekomst wil op inzetten. Gewoon fysiek op kantoor zitten en bepaalde werkzaamheden uitvoeren omdat er nu eenmaal een kantoor en een werkgever is, is aan een herdenken toe. De voorbije maanden werd er meermaals geschermd met uitspraken als “als de job maar gedaan is”.
Impliciet zegt men dan dat noch de plaats, noch de timing relevant is. Het resultaat uiteraard wel. Daarnaast klinkt het bij de helpende handjes, in de vorm van reguliere werknemers, ook duidelijk dat zij er voordelen in zien. Geen moeizaam pendelverkeer, vergaderingen waar eenieder op tijd is, het gemakkelijker kunnen indelen van de agenda. Anderzijds klinkt het wel dat het gemis aan sociaal contact met de collega’s begint te wegen. Niet allemaal rozengeur en maneschijn. Maar het telewerken wordt een blijver.
Aangepast werken
Dat vergt ook van de ondernemingen een enorme aanpassing. Ze hebben in een recordtempo digitale tools moeten omarmen. De grote techgiganten stonden op de eerste rij om hier als helpende hand op te treden. Maar om toekomst bestendig te zijn, zullen de ondernemingen allicht meer moeten platform denken, waarbij ze hun eigen processen, werknemers en klanten samenbrengen in een platform.
Daar is interactie mogelijk, maar kan ieder vanuit zijn opdracht deelnemen aan de processen, zeg maar “de job doen”. De klassieke werkgever vervelt dan tot een facilitator van processen. En in een volgende stap zullen die processen misschien niet maar allemaal uitgevoerd worden door vaste krachten, maar voor een deel door freelancers. Zeker wanneer de job die uitgevoerd moet worden in hoge mate gespecialiseerd is.
Maar dan hebben we het niet meer over eenvoudige klussen zoals iemand van a naar b rijden of een pizza tot aan de deur te brengen, maar over hoogwaardige klussen in de technologie, de marketing, de creatie van content om maar enkele voorbeelden te noemen. En waar de freelancer tot zijn of haar recht komt. Maar geheel onder correcte voorwaarden, waarbij ook de freelancer in de mogelijkheid verkeerd om zijn specialisme tot een dienstverlenende onderneming uit te bouwen. Een trend die we bij de vele start-ups ook zien. En zo komen we aan het begin van een nieuw verhaal. Het correcte platform denken met freelancers die daar op aansluiten en hun eigen werkend leven vorm geven. Een verhaal dat nog lang niet uitverteld is…